8
- Regioblad
op BeDevaaRt
naaR maRIa en
het goUDen haRt
te BeaURaIng
In 1932 is Maria verschenen in
Beauraing aan 4 kinderen. De laatste
zienares is in 2015 overleden. Al vele
pelgrims gingen naar Maria met het
gouden hart. Dit jaar gaat de regio
Bergen op Zoom Zeeland van 4 t/m 6
juni naar Beauraing. De dagbedevaart
is op zondag 5 juni. Hiervoor kunt U
zich opgeven bij Zr. Wivina. Verdere
informatie ligt in de drie kerken van de
Elisabeth parochie. De kosten voor de
bus: volwassenen
e
28,-- kinderen tot
11 jaar
e
14,--
Zr. Wivina.
Bedevaart
Bijna 25 jaar geleden heb ik een bliksemtocht
gemaakt langs belangrijke plaatsen van ons
geloof in het gebied van de Middellandse
zee. De verkooptruc van die tocht was: in de
voetsporen van Paulus. Van de apostel Paulus
is bekend, dat hij vele tochten heeft gemaakt,
dikwijls met gevaar voor eigen leven, om
het geloof te verkondigen. Dus gingen wij
naar Cyprus, naar Paphos, waar hij geweest
zou zijn, waarschijnlijk op zijn reis naar
Rome. Wij waren niet geïnteresseerd in de
zon en een terrasje, maar in de opgravingen,
die er plaats hadden gevonden. Maar voor
dat laatste was nauwelijks tijd. Daarna
vertrokken we voor een bliksembezoek
naar Israël. In één dag heel het Heilige
Land. Indrukwekkend was Jeruzalem. Ik zag
iemand op een ezeltje de heuvel af karren. Ik
moest onmiddellijk denken aan Jezus en zijn
intocht in Jeruzalem. We zagen de gouden
en zilveren koepels van de moskeeën op de
Tempelberg. Een gids wees ons op de afdruk
van de hoefslag van het paard, waarmee
de profeet Mohammed ten hemel zou zijn
gevaren. We bezochten de Klaagmuur,
ik had een keppeltje meegenomen. De
restanten van het paleis van Pilatus: ‘hier
heeft Jezus gestaan, toen hij bespot werd
en een purperen mantel om kreeg’, wilde
de gids ons laten geloven. En hij wees de
steen aan. Ik geloofde er niets van. Bij
de H. Grafkerk verbaasde de hoeveelheid
aan verschillende christelijke kerken, die er
allemaal hun hoekje hadden. Er is de rots van
het graf, waar Jezus in begraven was. Voor de
hoofdingang stond een hele file, die naar
binnen wilde. Maar achterin was nog een
kleine ingang, waar je voor moest bukken
om je hoofd niet te stoten, wat ik natuurlijk
wel deed. Een koptische monnik heette mij
welkom. Het was een indrukwekkende plek
van tweeduizend jaar geloven.
Natuurlijk deden wij daarna Turkije aan,
want we moesten ook naar Efeze, waar
Maria nog gewoond zou hebben, samen met
Johannes: ‘zoon, zie daar je moeder’. Efeze,
eens een grote stad, nu alleen nog restanten.
Indrukwekkend was een ‘doopvont’ uit lang
vervlogen dagen, waar je in af moest dalen
om door het water te gaan, en herboren er
uit te komen. Het herinnerde mij aan de
doopkapel in Westdorpe, waar je ook moest
afdalen om bij de doopvont te komen.
We bezochten Athene met de Areopaag,
waar Paulus gepreekt zou hebben. En daarna
stoomden we op naar Rome, om daar, ook in
één dag, alles te zien. De Sint Pieter met het
graf van Petrus. Indrukwekkend vond ik de
kist van paus Johannes XXII, zonder enige
opsmuk. Die man van het tweede Vaticaans
Concilie en de ‘open deuren naar de wereld’,
toen al weer meer dan 25 jaar geleden. De
Kerk was intussen allang weer gesloten voor
de wereld.
We ‘vlogen’ ook door het Vaticaans museum.
Daar zag ik een schilderij, dat ik herkende.
Er op afgebeeld stonden de Martelaars
van Gorcum. Naar dat schilderij is het
altaar van de Martelaars van Gorcum in
Boschkapelle, mijn geboortedorp gemaakt.
Jeugdherinneringen kwamen boven.
Later kwam ik via het Meertensinstituut
(www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/1224) aan de weet, dat Boschkapelle
de oudste bedevaartplaats van de Martelaren
is. In mijn jeugd kwamen ouders van alle
kanten met hun kleine kinderen in juni naar
de kerk van Boschkapelle, om hun kinderen
te laten zegenen tegen alle mogelijke gevaren.
Bijna iedere plaats had wel zo’n extra bron
van inkomsten. Maar het geeft ook weer, waar
het bij bedevaartplaatsen om gaat: mensen
zoeken sinds oeroude tijden bescherming op
‘heilige plaatsen’ tegen onheil, ziekte, dood.
Het doet er dan niet toe waarom een
bepaalde plaats ‘heilig’ is geworden. Zo
is er bijvoorbeeld in Bretagne in Sainte-
Anne d’Auray een enorme kerk, waar de H.
Anna vereerd wordt. Anna, de legendarische
moeder van Maria, zou daar in de 16e eeuw
verschenen zijn aan een man, die daarna
een kapel liet bouwen, die uitgroeide tot het
bekende bedevaartsoord. Anna beschermt
tegen de pest, een onverwachte dood. Anna
is ook hulp bij kinderloosheid, een groot
verdriet; als je geen man kunt vinden, dan
kun je bij Anna terecht, enz. In Sainte-Anne
d’Auray is ook een grote relikwie van Anna
te zien, zoals er elders delen van haar hoofd
‘bewaard zijn gebleven’, om precies te zijn
in Düren, West-Duitsland en Apt in Zuid-
Frankrijk. Rond de wonderbaarlijke resten
van Anna in Düren zijn vervolgens weer
wonderbaarlijke verhalen ontstaan. Ik vind
dat heerlijk.
Veel andere bedevaartplaatsen hebben te
maken met zo’n wonderbaarlijke verschijning
van een heilige, of met een wonderlijk beeld,
dat daar gevonden is, of per schip is aan
komen varen.
Het doet er eigenlijk niet toe. Het gaat
er om, dat je soms met zeer velen op een
bepaalde plaats bij elkaar bent, om met de
zorgen en vragen die je met je meedraagt,
een rust- of bezinningspunt te vinden. Soms
ook wel ‘om er eens uit te zijn’ en te zien, dat
je niet de enige bent, die problemen heeft.
Bedevaarten zijn al veel ouder dan het
christendom. In de Bijbel zijn er de
zogenaamde bedevaartspsalmen (psalm
120-134), die gaan over de tocht naar
Jeruzalem, naar Sion, waar God woont. En
nog belangrijker: Sion, waar de Levende zijn
regels, zijn Tien Woorden, heeft gegeven om
mensen een handreiking tot een vredevol
leven te bieden. Je kunt ook zeggen: waar
mensen tot zichzelf kunnen komen, tot rust,
zodat je er weer tegen kunt. Die ervaring
heb je net zo hard nodig als het brood van
iedere dag.
Miel Erpelinck
BeDevaaRt