4
- Regioblad
BIJBELLEESrooStEr
19 juni:
Zacharia 12,10-11
Galaten 3,26-29
Lucas 9,18-24
26 juni:
1 Koningen 19,16b.19-21
Galaten 5,1.13-18
Lucas 9,51-62
3 juli:
Jesaja 66,10-14c
Galaten 6,14-18
Lucas 10,1-12.17-20
10 juli:
Deuteronomium 30,10-14
Kolossenzen 1,15-20
Lucas 10,25-37
17 juli:
Genesis 18,1-10a
Kolossenzen 1,24-28
Lucas 10,38-42
24 juli:
Genesis 18,20-32
Kolossenzen 2,12-14
Lucas 11,1-13
31 juli:
Prediker 1,2; 2,21-23
Kolossenzen 3, 1-5.9-11
Lucas 12,13-21
7 augustus:
Wijsheid 18,6-9
Hebreeën 11,1-2.8-19
Lucas 12,32-48
14 augustus: Jeremia 38, 4-6.8-10
Hebreeën 12,1-4
Lucas 12,49-53
21 augustus: Jesaja 66,18-21
Hebreeën 12,5-7.11-13
Lucas 13,22-30
28 augustus: Wijsheid 3,17-18.20.28-29
Hebreeën 12,18-19.22-24a
Lucas 14,1.7-14
4 september: Wijsheid 9,13-18b
Filemon 9b-10.12-17
Lucas 14,25-33
11 september: Exodus 32,7-11.13-14
1 Timoteüs 1,12-17
Lucas 15,1-32
van de pastores
In onze streek beginnen de schoolvakanties
dit jaar laat: eind juli. Het voordeel ervan
is, dat ze ook laat eindigen. Maar daar
houdt het voordeel op, want het is nog
steeds de dure vakantietijd, waarin je, als je
bijvoorbeeld een huisje huurt, nog steeds
de volle mep moet betalen. Misschien
is er één toevallig voordeel: het Europese
kampioenschap voetbal is voorbij, als bij
ons de vakantietijd begint. Dan heb je in
ieder geval in Frankrijk geen last van al die
voetbalfans.
Als je schoolgaande kinderen hebt, dan ben
je aan die dure maanden gebonden. Er zal
heel wat gepieker, overleg en zorg zijn, om
dat allemaal rond te krijgen. En je moet toch
op vakantie en de kinderen moeten toch ook
op vakantie kunnen!
Ik kan dan wel beginnen over vroeger, wij
gingen tijdens de schoolvakanties nooit op
vakantie. Maar dat is lang geleden, zestig,
zeventig jaar. Zo zijn er tegenwoordig nog
miljoenen mensen, die nooit op vakantie
gaan. Maar we leven niet meer in de tijd van
lang geleden, en we leven ook niet in een
wereld, waarin men niet weet wat vakantie is.
Als je geen kinderen hebt, dan weet je ook
nauwelijks wat het is, om met kinderen op
vakantie te gaan. Als ouders ben je natuurlijk
tijdens die vakanties niet vrij van zorgen.
Je moet op je kinderen passen, voor ze
koken, wassen, enz. En als je dan ook nog
een doe-vakantie hebt uitgekozen, waar de
kinderen heerlijk kunnen ravotten, dan kan
ik me voorstellen, dat je afgepeigerd weer
thuis komt, na een paar weken ‘heerlijk op
vakantie te zijn geweest.’
De Schriftlezingen op de zondag trekken
zich van de vakantieperiode niets aan: het
leven gaat immers gewoon verder.
In de maanden juli tot september lezen we
vooral uit Lucas 10-16. Het begin, Lucas 10,
lijkt wel geschreven voor de vakantieperiode:
Jezus stuurt zijn leerlingen er op uit, want
de oogst is groot. Maar gelukkig worden
we onmiddellijk met beide voeten op de
grond geplaatst. Lucas 10 is een centraal
gedeelte. Het gaat over de vraag naar wat
het voornaamste is in het leven, waar gaat
het om? Het antwoord op die vraag is het
oude antwoord uit het Jodendom: hou van
God met hart en ziel en hou net zoveel van
je naaste als van je zelf. Als je dat doet, dan
zul je leven! Dan volgt meteen het voorbeeld
van de ‘barmhartige Samaritaan’, een man
die zijn medemens in nood niet in de steek
laat. En juist van een Samaritaan zou je dat
niet verwachten. Want de naaste was
allereerst iemand die hoorde tot het
‘eigen volk’. Lucas maakt door zijn
verhaal over de barmhartige Samaritaan
duidelijk, dat barmhartigheid moet
bewezen worden aan vriend en
vreemdeling, aan ieder mens in nood,
waar die dan ook vandaan komt.
En het belangrijkste: het gaat er niet
om, wat anderen niet doen, maar om
wat die ene wèl doet: barmhartigheid
metterdaad.
In de weken die volgen, wordt dat
iedere zondag verder uitgewerkt: je
moet het woord horen en het doen.
Kijk uit, dat je eigen hebzucht niet
de overhand krijgt, en pas op, dat je
die regel (van de barmhartigheid dus)
nooit vergeet. Als volgeling van Jezus
ben je immers het zout in de pap. Zo gaan
we iedere week verder.
Als de vakantie allang voorbij is, wordt
teruggegrepen naar de barmhartige
Samaritaan in de parabel over de rijke man
en de arme Lazarus (Lucas 16, 19-31).
De rijke man heeft tijdens zijn leven geen
barmhartigheid gedaan, hij heeft niet naar
Mozes en de profeten geluisterd. Dan helpt
er op het einde geen moedertje lief meer aan.
Tussen de mensen die barmhartigheid doen
en zij, die langs hun medemens in nood heen
lopen, is een onoverbrugbare kloof. Twee
totaal verschillende werelden.
Of je op vakantie gaat of lekker thuis blijft:
stof genoeg om over na te denken.
Miel Erpelinck
BIJ dE SChrIFtLEzINGEN IN dE vAKANtIEtIJd