Regioblad -
7
BIJ DE SCHRIFTLEZINGEN IN DE PAASTIJD
Een jaar voor zijn eigen dood vertelde een
klasgenoot mij, dat hij de sterfdatum van
zijn vader niet meer wist. Ik stond daar zeer
verbaasd over, want ik herinner mij de dood
van mijn eigen ouders nog zeer goed, ook al
is het nu al 27 jaar geleden.
Toen ik mijn verbazing uitsprak zei hij: mijn
vader is het nooit eens geweest met de keuze,
die ik voor het priesterschap heb gemaakt.
Misschien daarom had hij de herinnering
aan zijn vader bijna helemaal weggevaagd.
Wie mijn ouders voor mij geweest zijn,
herinner ik mij zeer goed, maar om dat over
te brengen op een ander, kun je eigenlijk
alleen maar vertellen in verhalen. De
mededeling: ‘ik heb goede ouders gehad’,
zegt niet zoveel. ‘Een goede jeugd’, ook niet,
maar het is in mijn gevoel wel zo. De figuur
van mijn moeder zie ik soms terug in mijn
kleine achternichtje van twee jaar. Maar dat
achternichtje zal mijn moeder misschien pas
over enkele jaren herkennen van een foto.
Zo heb ik zelf niks met mijn opa’s, want
die waren al jaren dood voordat ik geboren
werd. Mijn oma’s wel, want die heb ik zeer
goed gekend.
Waarom vertel ik dit eigenlijk? Om voor de
zoveelste keer te proberen aan te geven, dat
de verhalen die ons (ook) in de Bijbel worden
aangereikt, bij ons beelden willen opwekken,
die niet vertellen van ‘zo is het geweest’, maar
‘zo kun je leven’. De Bijbel vertelt verhalen
over de verlangens, de dromen, over het
leven. En zoals ik in mijn achternichtje een
(gekleurd) beeld zie van mijn eigen moeder,
zo kan ik in de Bijbel een beeld zien van mijn
eigen verlangens, mijn eigen dromen, mijn
eigen levenservaringen.
We hebben geen foto’s uit het verre verleden,
alsof een foto altijd de werkelijkheid zou
aangeven. Ik heb een familiefoto uit 1960,
zeg maar een statieportret, waarop ons gezin
staat. Ik zelf sta daar op met een toog aan
(sommigen weten niet eens meer wat dat
betekent). Ik was toen ‘pas gekleed’, zoals
dat heette, had pas die toog gekregen en zou
die verder mijn hele leven dragen. Nou, dat
is heel anders gegaan. Mijn ouders hadden
toen nog dertig jaar voor zich. Ook een foto
is een momentopname, en zegt niet zoveel
over hoe het toen was, maar zegt wel veel
aan degene die er naar kijkt en die de verdere
geschiedenis kent. Zo’n foto roept weer
allerlei beelden op.
We hebben geen foto’s uit het verre verleden,
we moeten het doen met verhalen, die
bij ons een beeld willen opwekken. Die
verhalen zeggen niet zoveel over hoe het
toen ‘echt’ was, maar ze willen bij ons een
reactie oproepen van ‘zo kan het dus ook’.
Of nog anders gezegd: het gaat om onze
eigen reactie. Wat kan ik er mee in mijn
eigen leven.
De lezingen van de komende zondagen, de
zondagen van Pasen worden ze genoemd,
schetsen ons een beeld van hoe de eerste
christenen probeerden te leven in navolging
van Jezus: de Handelingen van de Apostelen.
De leerlingen willen het werk van Jezus
voortzetten, willen in zijn geest verder
werken. Ze hebben in de gaten: alleen als je
werkelijk alles deelt, is er echt leven mogelijk.
Dat is natuurlijk een levenservaring van de
eerste orde.
Bij de evangelies is dat nog wat sterker. Er is
het beroemde verhaal van de Emmaüsgangers:
twee mensen moedeloos op weg, want al hun
hoop was verloren. Dan komt er uit het
niets een derde bij. Hij begint met hen te
zoeken naar hoe het moet in het leven, want
zoiets staat er in de oorspronkelijke tekst.
Hij zegt: zo moest het leven van Jezus zijn:
dat was zijn gang door het leven. En dan
herkennen ze hem aan het breken van het
brood. Ze hadden wel een vermoeden van
hoe het verder moet, maar pas als ze het
brood breken hebben ze door: dit is het. In
het breken van het brood (en natuurlijk het
delen) leven we echt met elkaar. En daarom
doen we dat iedere week. Het gaat weer over
onszelf.
Je moet dus niet vragen: is het echt gebeurd,
maar wat zegt het mij, laat ik mij aanspreken
en ga ik zien: dit is de weg die gegaan moet
worden.
In Johannes worden ons nog heel andere
beelden geschetst: Jezus is de enige echte
herder, hij is de deur, waarlangs je binnen
kunt, hij is de weg die gegaan moet worden.
Dat die beelden ons mogen raken.
Miel Erpelinck
BIJBELLEESROOSTER
9 april
Jesaja 50,4-7,
Filippenzen 2, 6-11
Matteüs 21, 1-11
16 april
Handelingen 10, 34a+37-43
Kolossenzen 3, 1-4
Johannes 20,1-9
23 april
Handelingen 2, 42-47
1 Petrus 1, 3-9
Johannes 20, 19-31
30 april
Handelingen 2, 14+22-32
1 Petrus 1,17-21
Lucas 24, 13-35
7 mei*
Ezechiël 34,1-12
?
14 mei
Handelingen 6,1-7
1 Petrus 2, 4-9
Johannes 14, 1-12
21 mei
Handelingen 8, 5-8+14-17
1 Petrus 3, 15-18
Johannes 14,15-21
28 mei
Handelingen 1, 12-14
1 Petrus 4, 13-16
Johannes 17, 1-11a
4 juni
Handelingen 2,1-11
1 Korinthiers 12,3b-7+12-13
Johannes 20, 19-23
11 juni
Exodus 34, 4b-6+8-9
2 Korinthiers 13, 11-13
Johannes 3, 16-18
18 juni
Deuteronomium 8, 2-3+14b-16a
1 Korinthiers 10,16-17
Johannes 6, 51-58
25 juni
Jeremia 20,10-13
Romeinen 5,12-15
Matteus 10, 26-33
*= jubileum Miel Erpelinck.