18
- Regioblad
Bethjes pagina
Wie dacht dat er alleen in het kerstverhaal engelen en
ezeltjes voor komen, moet dit verhaal van Bileam en zijn
ezeltje maar eens lezen.
Majesteit, ik zie hem!’
Op de hoge uitkijkpost, waar koning Balak van Moab zijn
tenten heeft opgeslagen wijst Shimon Met De Scherpe Ogen
naar een punt heel in de verte. Shimon is een wachter van de
koning met supergoeie ogen. Hij ziet wat een ander niet ziet.
Balak komt meteen kijken en tuurt met zijn hand boven de
ogen naar het land in de verte. ‘Waar dan?’ vraagt de koning
nerveus. Hij wacht al wekenlang op de profeet Bileam. Die
moet het volk van Israël, dat de grenzen van zijn land nadert,
vervloeken. Het wordt met de dag dringender.
‘Ik zie niks, Shimon…’ ‘’Daar, in de verte, majesteit, als u hier
komt staan en langs mijn vinger kijkt… Daar waar de akkers
overgaan in bosgebied, bij de dikke oude eik, ziet u wel, links
van de rivier de Arnon… Twee mannen en één op een ezel. Dat
zal Bileam zijn.’ ‘Nou, het zal tijd worden,’ zucht de koning
opgelucht. Hij wil niet toegeven dat hij niet kan zien wat
Shimon ziet. ‘Ar, Wahieb,’ beveelt hij twee knechten, ‘geef
opdracht dat ze in het kamp beneden mijn koninklijke rijtuig
in orde maken en maak je gereed om met me mee te gaan. Ik
ga persoonlijk die profeet Bileam hierheen halen, want dit is
uiterst urgent. Vooruit, Tempo!’ Hij klapt in de handen om zijn
woorden kracht bij te zetten.
Hoe zit dat nou? Bileam mòcht toch niet naar Balak gaan om
het volk te vervloeken? God had hem hem toch verboden?
Deed hij het toch stiekem? Nee, dat niet. Toen Bileam het
voor de tweede keer aan God vroeg had de God gezegd: ‘Nu
die mannen weer gekomen zijn om je te ontbieden, sta op
en ga met hen mee. Maar alleen wat ik tegen je zeg, mag je
uitspreken.’ Bileam blij natuurlijk. Er was toch nog een kans
op een rijke beloning van de koning. Dus pakte hij zijn spullen,
riep twee knechten en ging op weg op zijn ezelin Grijsje, een
lief trouw beest dat hem al jaren diende. ‘Klipklap, klipklap,’
doen de hoefjes van Grijsje de ezel. Ze schijnt geen last te
hebben van de hitte van de zon. De twee knechten laat ze
al spoedig achter zich en Bileam is blij dat hij even alleen is
om na te denken over zijn geweldige toekomst. In gedachten
zit hij het geld al uit te geven. Een groter huis, een paard en
wagen of een kameel met een tentje bovenop, nieuwe kleren
voor zijn vrouw en kinderen… Wat
een bofkont is hij toch. Die Balak
heeft hem wel erg dringend nodig,
dat hij zulke belangrijke mensen
naar hem toestuurde! Wat zal hij
voor vloek bedenken… eh… met Gods
hulp natuurlijk? ‘Israël, God heeft
al jullie zonden en opstandigheid
gezien en nu zullen er allemaal
ziektes…’
Hé wat is dat nou? De ezelin doet
raar. Ze gaat zo maar van de weg
af, de akker op en
daar blijft ze staan.
Met haar poten
wijd uiteen balkt
ze ie-a, ie-a!! Ze wil
gewoon niet meer
verder. Is ze ergens
van geschrokken?
Bileam laat zich van
haar rug afglijden
en pakt een dikke
stok.
‘Stom dier! Vooruit,
die kant heen!’
Na een paar rake
klappen vlucht het
dier weer de weg op. Bileam rent erachteraan, springt weer
op haar rug en vervolgt zijn reis. In de laagvlakte ver vooruit
bij de rivier ziet hij nog net de achterhoede van de karavaan
gezanten die hem bezocht hebben.
Grijsje heeft pijn, de klappen kwamen hard aan en nu zit haar
baasje precies op die beurse plekken. Bij elke stap die ze
doet schuurt zijn rechterbeen tegen de plek… Ie-a, ie-a! balkt
ze droevig. En eigenlijk is het gemeen, want ze was niet voor
niks van de weg af gegaan. Er was een soort lichtmens met
een gevaarlijk ding in zijn handen. En dat lichtmens versperde
de weg. Het was doodeng!! Waarom zag haar baasje dat
nou niet. Zat hij soms te dromen in de zon? Nou ja, Grijsje
droomde ook wel eens in de zon, maar niet als er gevaar was.
De weg versmalt zich, loopt nu door wijngaarden, omringd
door muurtjes. Grijsje met de lange oren hoort de echo van
haar voetstappen veranderen. Ze flappert wat met die oren
om een vlieg weg te jagen die steeds om haar kop zoemt. Maar
ineens: daar is het enge lichtmens weer! O, waar moet ze
heen? Grijsje kan niet links en niet rechts, haar baasje wordt
boos en port haar in de zij, maar vóór haar is… DIE ENGEL
VAN GOD!
‘Au! Au! Rotbeest!! Wat doe je nou weer?!’ schreeuwt Bileam
boos als de ezelin zijn been bijna afklemt tegen de muur.
Gelukkig (?)heeft hij die stok nog… Hij slaat en slaat. Als
Grijsje even later weer verder loopt heeft ze nog meer pijn.
Ie-a, ie-a!!
Waarom wil die engel van de Heer
Bileam tegenhouden? God had toch
toegestaan dat hij ging? Ja, maar
Bileam denkt dat hij op een slimme
manier God voor de gek zal kunnen
houden. Toch nog een beloning
binnen te kunnen slepen voor een
woord dat je op twee manieren kunt
uitleggen. En daar wil God even heel
goed een stokje voor steken. Zó
Het verhaal van Bileam en de ezel