Regioblad -
17
Rond 1965 stond de kerk in Nederland
op zijn kop. De ‘mannenclub’ die de kerk
tot dan toe was geweest, had schijnbaar
afgedaan. Vrouwen mochten mee gaan
zingen in kerkkoren. Het gregoriaans als
dé kerkmuziek verdween in veel plaatsen en
de gebouwen zelf ondergingen een enorme
gedaanteverandering: beelden werden
weggedaan, het altaar werd verplaatst, want
de priester stond niet meer met zijn rug naar
de gelovigen, maar met zijn gezicht. Dat was
zó nieuw, dat het vroeg om een kaalslag in de
kerken. De kerktaal was niet meer het Latijn,
maar Nederlands. Dat vroeg om nieuwe
teksten en nieuwe muziek. Dat was niet
eenvoudig, want dat moest allemaal gemaakt
worden. In Amsterdam deed men op hoog
niveau aan vernieuwing, maar ook in Venlo
zocht men naar nieuwe wegen. Zo gebeurde
dat ook in Sas van Gent.
Enkele enthousiaste mensen brachten een
groot aantal jongeren – en niet te vergeten
moeders die graag zongen – bij elkaar,
om in het Nederlands en met hedendaagse
instrumenten liturgie te vieren. Het liep
storm. Het Sasse Jongerenkoor was opgericht.
Een piano, een contrabas en slagwerk deden
hun intrede in de kerk. Op melodieën van
bekende spirituals werden nieuwe teksten
gemaakt zoals ‘Wij zijn samen onderweg,
alleluia’. Het werden kerkelijke tophits met
zoveel succes, dat je in het begin over de
koppen kon lopen. Er wordt verteld: van
heinde en verre kwamen mensen naar die
vieringen.
Het koor telde zo’n veertig leden: iedereen
wilde er bij zijn. Er werden zelfs twee platen
gemaakt, die goed verkochten. Maar de
teksten waren erbarmelijk, met de ogen van
nu. Er speelde een echte band in de kerk, de
Blue Devils, die, soms recht van een optreden
in een dancing, naar de kerk kwamen om
het koor te begeleiden. Later kwam er een
eigen band met een hammondorgel, gitaren,
slagwerk en blazers (trompet, fluit, sax en
klarinet). En die muzikanten wisten van
wanten.
Zoals overal in Nederland werd er ook in Sas
van Gent volop geëxperimenteerd. Gelukkig
waren er - vanaf 1970 - componisten en
tekstschrijvers, die zorgden voor nieuwe
liederen. Joop Stokkermans, Louis van
Dijk, Bernard Huijbers leverden muziek.
Oosterhuis, Harry Beex, Henk Jongerius
e.a. zorgden voor goede teksten. Tot vandaag
stonden die liederen op het programma
van het koor. Ze waren bijna helemaal
eenstemmig, geschikt dus om ieder mee te
laten zingen.
In de loop van de jaren nam het kerkbezoek
af. Dat versnelde sinds 1980. De leden van het
Jongerenkoor werden ouder en de meesten
haakten op den duur af. Zo ging dat ook
met de muzikanten. De band verdween, er
kwam een piano als begeleidingsinstrument.
Net zoals ieder ander koor begon men ook
meerstemmig te zingen, want dat doet ieder
zichzelf respecterend koor. Dat gaf voor de
koorleden meer voldoening en het hoorde
bij de trend van de liturgie. Maar het werd
steeds moeilijker om nieuwe leden te vinden.
Omdat de leden ouder werden en geen
jongere meer genoemd konden worden,
koos men voor een nieuwe naam: Sas Chante
(Sas zingt). Het jongerenkoor was daarmee
een zogenaamd middenkoor geworden. De
liederen werden nog steeds gekenmerkt door
een sterke ritmiek, wat veel mensen aansprak.
De liederen, die ingestudeerd werden, gaven
het denken en geloven van deze tijd weer.
Er waren leden die vanaf het begin, dus
sinds 1965 lid waren. Velen van hen kregen
vanwege hun trouwe lidmaatschap een
medaille van de Gregoriusvereniging. Dat
was bij de oprichting lang geleden nooit
opgekomen, maar zo gaat dat nu eenmaal.
In 2012 werd in de Elisabethparochie een
grote reorganisatie van de kerkgelegenheden
doorgevoerd, vanwege het sterk gedaalde
aantal kerkgangers. Vijf kerken werden
gesloten,
geloofsgemeenschappen
samengevoegd. Sas Chante ging in afwisseling
met twee andere koren de liturgie verzorgen
in Philippine. Hoewel het koor rond de 14
leden telde kon men met dat aantal toch nog
goed presteren en meerstemmige liederen
blijven zingen. Maar het bleef zorgelijk:
niemand kon ziek zijn, niemand mocht
het koor verlaten. Dat kon natuurlijk niet
goed blijven gaan. Een paar weken geleden
was de bezetting zo klein geworden, dat Sas
Chante gedwongen werd de boeken letterlijk
te sluiten.
Velen vinden dat ontzettend jammer, maar
dankbaarheid voor de jarenlange inzet mag
overheersen.
Miel Erpelinck en Freddy Janssens
In Museum Sluiskil is in de Pierssenspolderzaal ruimte
gemaakt voor religieus erfgoed van de Sluiskilse kerken.
Dierbare voorwerpen, afkomstig uit de kerk van de Heilige
Antonius van Padua die op 30 december 2012 werd
gesloten, hebben er een mooie plek gekregen. De Elisabeth-
parochie heeft deze voorwerpen in bruikleen gegeven aan
het museum. In de andere zalen herinneren vele foto's
en karakteristieke voorwerpen aan de geschiedenis van de
Sluiskilse middenstand, gezondheidszorg en industrie. Ook is
er een zaal gewijd aan de bouw van de Sluiskiltunnel en aan
de uitgebreide brandweerverzameling van de heer Dijkstra.
Het museum is iedere eerste en derde zaterdag van de
maand geopend, 's middags van 13:30 tot 17:00 uur (www.
museumsluiskil.nl).
Parochiekern zuid-west
Secretaris, Kennedystraat 6, 4551 TW Sas van Gent T. 0115-461001 E.
pkczuidwest@eparochie.nlRK KERK SlUISKIl
KOOR SAS cHANTE IS TER ZIElE