Regioblad juni 2021

8 - Regioblad NIET ÉÉN MAAR TWEE ALTAREN VERHUIZEN, EEN HUZARENSTUK MET PRACHTIG RESULTAAT Al enige tijd is er een werkgroep bezig om een Mariakapel en een expositieruimte in de Willibrordustoren te realiseren. De kapelaan, Piet de Blaeij (conservator in museum Het Warenhuis te Axel) en George Gernaert zijn daar bij betrokken. Museum Het Warenhuis te Axel heeft het houten altaar van pastoor Gielliet (om niet, voor onbepaalde tijd) in bruikleen aangeboden aan de Elisabeth parochie. Dit houten altaar wordt deze zomer in de Mariakapel van de Emmaüskerk geplaatst. Het krijgt de speciale functie om het houten Mariabeeld te dragen in de Mariakapel. Qua materiaal, vorm en grootte past dit namelijk prima bij elkaar. Het stenen altaar, waar nu nog het houten Mariabeeld achter in de Emmaüskerk op staat, kan hierdoor naar de Vredeskapel in de Willibrordustoren worden verplaatst. Het transport en de afwerking van het karwei, wordt uitgevoerd door vrijwilligers onder leiding van koster Rudy Gruson en George Gernaert. Het eerste karwei, transport Axel-Emmaüskerk, was een bijzonder ‘gewichtig’ karwei. Als straks de houten altaartafel met het houten Mariabeeld verenigd is in Mariakapel in de Emmaüskerk, heeft de kerk de beschikking over een schitterende Mariakapel. Eerst moet er een nog gewichtiger karwei geklaard worden: Het oude, stenen altaar moet weg gehaald worden en naar de Willibrordustoren vervoerd worden. Hier krijgt het zijn plekje in de Vredeskapel. Daarna wordt de Mariakapel heringericht. De parochie hoopt de Vredeskapel te openen het Hoogfeest van Maria Hemelvaart (15 augustus 2021). De houten altaartafel was oorspronkelijk gemaakt voor de Noord-Brabantse parochie St.-Petrus Stoel te Woensel. Toen in museum Het Warenhuis de grote tentoonstelling van werk van Gielliet was georganiseerd, werd deze parochie opgeheven. Een drietal liturgische stukken die Gielliet voor die kerk gemaakt had, stonden toen in Het Warenhuis te Axel opgesteld. Het ging om de genoemde altaartafel met de symbolen van brood en wijn, een ambo waarop een madonna met kind is afgebeeld en een paaskaarshouder die spiraalsgewijs rondom van top tot teen gedecoreerd is met het verhaal van de Schepping tot de wederkomst van Christus. Na afloop van deze tentoonstelling heeft deze parochie de drie werken, met het oog op hun behoud, geschonken aan het museum Het Warenhuis. Via de bruikleenovereenkomst voor onbepaalde tijd aan de Elisabethparochie krijgt de altaartafel nu zijn liturgische functie weer terug als drager van de beeltenis van Maria. Enkele woorden over de kunstenaar, pastoor Gielliet uit Breskens . Hij ontving in 1950 zijn priesterwijding en was eerst kapelaan te Sas van Gent vanaf 1969 werd hij pastoor van Breskens. Hij verwierf bekendheid door zijn houtsculpturen. Deze vervaardigde hij sinds 1967. Hierbij maakte hij gebruik van de grillige natuurlijke vormen van het hout dat hij tegenkwam. Hij gebruikte zelfs hout van 30.000 jaar oud. Aanleiding tot het snijden van hout was een crisis in zijn leven rond 1960, toen hij kapelaan was in Sas van Gent: Hij werd overspannen en geplaagd door twijfels rond geloof en leven. Tijdens een wandeling nabij Biervliet vond hij een afgewaaide tak. Omèr zag daar de vorm in van een wanhopig mens met zijn armen omhoog gericht. Hij vereenzelvigde zich met die tak, die deze wanhopige mens verbeeldde. Hij is dat hout thuis gaan bewerken met een aardappelmesje en vanaf dat ogenblik hield hij zich met hout bezig. Rond 1968 begint Omer Gielliet met het bewerken van grotere, stukken hout. Wortels, stronken en stammen van oude bomen die bij de baggerwerkzaamheden van het Kanaal van Terneuzen naar Gent naar boven zijn gekomen. Enorme veeneiken en ceders, zwart van het moeraswater, als waren ze verkoold: “Maar het hout is hard als steen. En dan heeft de natuur vaak al veel werk voor me gedaan. Ik voel me dikwijls aan de hand meegenomen, alsof ik alleen maar iets onthul wat er eigenlijk al in zit. Als ik heel goed kijk, zie ik er vormen in, die ik er alleen maar hoef uit te werken. Een stronk hout heeft bepaalde vormen, knoesten en bulten, die ik accepteer en respecteer en door die vormen te vervormen, kom ik tot mijn beelden. Dit is een wijze van werken die in tegenstelling staat tot die van de meeste beeldhouwers, die dat materiaal toch hun eigen innerlijke voorstelling opleggen. Dat doe ik ook met hout, dat gladder, meer ‘neutraler’ is, dan het stronkhout.” Deze inval was voor Gielliet de inspiratie waarin je scheppend, zelf geschapen wordt, vormend zelf gevormd en beeldend zelf een beeld wordt. Dat creatief bezig zijn, was zijn roeping als priester. Zijn werken zou je een beetje figuratief kunnen noemen, maar als hij een mens wilde uitbeelden, probeerde hij niet op de eerste plaats zijn uiterlijk te kopiëren. Neen, de gehele mens met al zijn eigenschappen moest uit de beelden spreken. Omèr werkte een week of vier aan grote stukken. Hij werkte dan hard en kon dan niet eerder stoppen dan dat het klaar was. Hij vergat dan alles om zich heen, zelfs om te eten. De werkelijkheid achter die beelden nam hem dan totaal in beslag. Als in een soort trance – noem het gerust een wijze van bidden – werkte hij aan de beelden, totdat ze, in zijn ogen, voldeden. Vaak waren er vluchtelingen, die Omèr had opgevangen, die ook meehielpen met het werk aan het kunstwerk. Natuurlijk was het ontwerp van Omèr, maar hij werd vaak geassisteerd door deze vluchtelingen. Wilt u meer lezen over en zien van Omèr Gielliet? In mei 2015 verscheen het boek “Omèr Gielliet in beeld”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=