Regioblad september 2020

Regioblad - 3 van de pastores VAN ALLES TE BELEVEN IN HET JAAR VAN DE KERK Als dit nummer van het Regioblad verschijnt is het nazomer, het nieuwe werkjaar is begonnen en de herfst staat al voor de deur. Het is een seizoen dat ons herinnert aan de vergankelijkheid van mens en natuur. De liturgische kleur is nog steeds ‘groen’ en we zijn de laatste zondagen van de tijd ‘door het jaar’ aan het aftellen. De natuur viert op dit moment in de mooiste kleuren het afscheid van een heel cyclus van vruchtbaarheid, rijpen en oogsten om zich voor te bereiden op de stille tijd van de winter. Ook in de liturgie van de kerk vinden wij iets van deze stemming: kies voor de Blijde Boodschap, wees waakzaam, bereid je voor, houd het licht brandend in de donkere dagen die er aan komen, zo klinkt het in de lezingen. Niet toevallig vieren wij daarom op 29 september het feest van de aartsengelen Michaël, Gabriël en Raphaël. Zij nemen de rol op zich van wachter en beschermer. Als engelen leven zij in Gods aanwezigheid maar kiezen er ook voor om mensen als een soort ‘leidsman/-vrouw’ nabij te zijn. In het bijzonder geldt dit voor Michaël wiens naam betekent: ‘Wie is zoals God?’ Hij herinnert de mens aan zijn beperkingen en maant tot bescheidenheid. Michaël, volgens de legende overwinnaar in de strijd tegen het kwaad en de krachten van de duisternis, fungeert in deze tijd van het jaar als een gids die ons helpt het licht van hoop en vertrouwen niet uit het oog te verliezen. Het feest van de HH. Engel- bewaarders op 2 oktober heeft voor de gelovigen de bemoedigende boodschap dat ons bewaarders en hoeders mee zijn gegeven op onze levensweg. Door de engelen is Gods kracht in ons leven aanwezig en beschermt ons, geeft advies en leiding. Als de oogst binnengebracht is herinneren wij ons al degenen die de vruchten van hun leven reeds mochten plukken. Wij doen dat op Allerheiligen (1 november) en op Allerzielen (2 november). Een voorloper van deze dagen werd al gevierd door de oude keltische stammen in het westen van Europa. Rond deze dagen, begin november, hielden onze voorouders samenkomsten waarop geschillenwerden geslecht en huwelijken werden geregeld. Ook was het in hun beleving de tijd dat de sluier tussen de werelden op zijn dunst was en zij vierden de verbondenheid met hun overledenen. In gedachten zaten zij tijdens een feestmaaltijd aan tafel en werd er ook een bord met eten voor hen klaargezet. Na de kerstening bleef deze zo menselijke wens naar verbondenheid met de overledenen behouden en kregen deze dagen een christelijke vorm en inhoud. Op de kerkelijke kalender heetten zij voortaan: ‘festum omnium sanctorum’ – ‘het feest van alle heiligen’ en ‘dies in commemoratione omnium fidelium defunctorum’ – ‘dag ter nagedachtenis aan alle overleden gelovigen.’ De nog resterende zondagen tot en met ‘Christus, Koning van het heelal’, de 34e en laatste zondag van het kerkelijke jaar, dragen heel duidelijk het karakter van het ‘einde der tijden.’ De lezingen van de vieringen in de novembermaand nodigen uit na te denken over de eindigheid van wereld en mens en roepen op tot waakzaamheid en verantwoord handelen. Met de 1e zondag van de advent op 29 november a.s. openen wij het nieuwe kerkelijke jaar (B-jaar) en begint met de geboorte van Jezus Christus in wereld en tijd opnieuw de viering van de heilsgeheimen. Zo heeft elke periode in de loop van de kerkelijke jaarcyclus een eigen sfeer en eigen tradities en gebruiken. En niet alleen dat. Wie de week- en zondagen, de feestdagen meeviert zal ontdekken dat er ook een spirituele boodschap in zit voor ons geestelijk leven. Een uitnodiging om te groeien in geloof en bewust en dankbaar te leven. Wat er toch allemaal te beleven valt in het jaar van de kerk! Ik ben er steeds opnieuw van onder de indruk. Met een hartelijke groet, Ralf Grossert p.w.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=