Regioblad september 2020
Bethjes pagina Hoi iedereen, Ik zit nu in de klas met heel veel gekleurde kinderen. Uit misschien wel acht verschillende landen. Hun papa en mama praten soms nog niet zo heel goed Nederlands. Maar de kinderen praten heel goed Nederlands. Dalisha’s moeder kan prachtige haarvlechten maken. En de vader van Adnan kan heerlijke koekjes bakken. Als ik bij Yashmin ga spelen, moet ik mijn schoenen uit doen. De moeder van Tirah draagt altijd een fleurige hoofddoek. Het is leuk om zo verschillend te zijn. Soms denken mensen dat al die verschillen er voor zorgen dat er ruzie komt. Maar bij ons op school niet. Bij ons op school is vrede. Dat betekent dat iedereen verschillend mag zijn. Gelukkig maar. De maag had er de buik van vol. Iedereen vond de maag lui. De voeten zeiden: “ Wij moeten er voor zorgen dat mensen overal naar toe kunnen lopen. En wat doe jij?” De handen zeiden: “Wij moeten er voor zorgen dat mensen kunnen gamen en wat doe jij?”. De longen zeiden: “Wij moeten er voor zorgen dat mensen kunnen ademen en wat doe jij?”. En de ogen zeiden: “Wij moeten goed uitkijken dat mensen veilig de straat kunnen oversteken en wat doe jij?”. En de botten zeiden: “Wij moeten er voor zorgen dat mensen er niet als een slappe dweil hoeven bij te lopen en wat doe jij? ”. En zo had ieders lichaamsdeel wel iets te vertellen. Ieder deel deed zijn werk, alleen de maag dus niet. De voeten, de tenen, de vingers, de longen, de oren, de ogen en al die anderen…… ze vonden dat de maag veel te lui was. Een beetje in de buik liggen wachten op al dat heerlijk voedsel dat voorbij kwam. De maag was het beu dat de anderen steeds boos waren en hem pesten. Daarom besloot de maag op een dag om te gaan staken. Na een paar dagen begonnen de longen en de nieren al te klagen. Ook de handen en de voeten voelden zich wat ziek. Binnen de kortste keren was iedereen ziek. Niemand begreep hoe het kwam. Totdat een wijze neus op het idee kwam om te vragen aan de maag of hij soms wist, waarom iedereen ziek was. En de maag zei: “Jullie vinden dat ik helemaal niets doe. Dat ik maar een beetje lui in de buik lig te liggen. Daarom zijn jullie altijd boos op mij. Jullie snappen niet dat ieder zijn eigen taak heeft. Ieder is belangrijk. De longen om te ademen. De neus om te ruiken. De lever om het bloed schoon te maken. En ga zo maar door. We zien er allemaal verschillend uit. Dat is helemaal niet erg. Maar juist omdat we zo verschillend zijn, kunnen we goed samenwerken. We hebben elkaar nodig van klein tot groot. We hoeven er niet hetzelfde uit te zien. Als je goed kijkt, is zelfs geen enkele vinger hetzelfde. En toch werken ze allemaal goed mee met de hand. Mijn taak is het om het voedsel aan jullie door te geven. Zodat de voeten kunnen lopen. De ogen kunnen kijken. Het bloed kan blijven stromen”. Zo hadden de tenen en de knieën, de schouders en de tanden, de ribben en de mond er nog nooit tegenaan gekeken. Ze dachten dat de maag nergens goed voor was. “Je hebt gelijk”, zeiden ze tegen de maag, “wil je nu weer gewoon aan het werk gaan?”. “Natuurlijk”, zei de maag, die wist dat ze hun lesje hadden geleerd. En de voeten liepen sneller dan ooit. Er was geen bleek gezicht meer. De ogen straalden als nooit te voren. En de mond liet een brede glimlach zien. Het verhaal van de luie maag .
RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=