Regioblad april 2020

8 - Regioblad KRENTEN UIT DE BIJBELSE PAP 12 APRIL T/M 5 JULI 2020 I E BIJ ELS – 12 APRIL T/M 5 J I 20 De Paastijd Voor zowel joden als christenen is Pasen het belangrijkste religieuze feest. Maar de beleving ervan is erg verschillend. Jo- den gedenken met Pesach hoe God hen uit Egypte leidde. Christenen zien Pasen ook als een bevrijding, maar heel anders. Want wij vieren op die dag dat Jezus ons door zijn dood heeft verlost uit zonde en dood, doordat de E NIGE hem uit de dood heeft opgewekt. Wat dat ook betekent, in ieder geval niet dat een lijk weer levend wordt. Dit is symbolisch taalgebruik om uit te drukken dat niet de dood het laatste woord heeft, maar het leven. Dit mysterie staat centraal op de zes zondagen van Pa- sen tot Hemelvaart. Ter afronding van de Paastijd vieren we Pinksteren: het feest van de geestkracht. In de Paastijd lezen we nagenoeg alleen uit Handelingen en het evangelie van Johannes. 12 april (Pasen) Handelingen 10:34a.37-43 Johannes 20:1-9 Op Paaszondag lezen we eerst uit de toe- spraak die Petrus hield voor de honderd- man Cornelius en diens familie in Caesa- rea aan Zee. Het is een samenvatting van zijn geloof in de opwekking van Jezus. Het evangelie gaat over het bezoek van Maria Magdalena aan het lege graf. Maar een leeg graf is nog geen bewijs voor ons geloof dat Jezus door God is opgewekt! 19 april (2 e zondag van Pasen) Handelingen 2:41-47 Johannes 20:19-31 We bladeren terug in Handelingen en ho- ren hoe vele mensen zich laten dopen en vervolgens al hun goederen samen delen. Johannes vertelt over de verschijning van Jezus aan Tomas. Die eindigt met de spreuk: Zalig die niet hebben gezien en toch tot geloof komen . Vertrouwen zon- der zekerheid blijft moeilijk. 26 april (3 e zondag van Pasen) Handelingen 2:14.22-28 Lucas 24:13-35 Opnieuw horen we een gedeelte van een toespraak van Petrus, nu die van Pinkste- ren (!). Daarin beschuldigt hij wetteloze landgenoten ervan Jezus te hebben laten doden, maar God heeft hem doen opstaan zoals voorzegd in de Schriften. Dit is de eerste keer dat Petrus de Schrift gebruikt om Jezus' opstanding te 'bewijzen'. Maar in feite 'bewijst' de Schrift niets. Ze levert slechts een bril om naar het gebeurde te kijken. In het verhaal van Lucas over de Emmaüsgangers doet hun geheimzinnige metgezel hetzelfde als Petrus. 3 mei (4 e zondag van Pasen) Handelingen 2:14a.36-41 Johannes 10:1-10 We horen het einde van Petrus' Pinkster- toespraak. Nu beschuldigt hij ál zijn toe- hoorders van Jezus' kruisdood. Hier ligt de levensgevaarlijke bron van het chris- telijk antisemitisme, dat ook tot uiting komt in de typering ontaard geslacht . Zonder gêne zegt Petrus dat zijn publiek onder die 'vloek' kan uitkomen door zich te laten dopen in de naam van Jezus Christus. Die is de herder en deur van de schaapsstal = Gods rijk, zegt Johannes. 10 mei (5 e zondag van Pasen) Handelingen 6:1-7 Johannes 14:1-12 In de groeiende Jezusbeweging ontstaan spanningen over de armenzorg. De apos- telen belasten zeven mannen (jawel) om ervoor te zorgen dat de Griekstalige we- duwen evenveel steun ontvangen als de Arameestalige. Johannes biedt ons een stukje dialoog tussen Jezus en de Twaalf tijdens het laatste avondmaal. Het draait om de uitspraak: Ik ben de weg, de waar- heid en het leven . Jezus' weg voert langs de zelfkant van armen en zieken, door- heen de dood naar de Vader. In de zorg voor de zwakke blijkt de ware trouw aan God. Zo komt het Vaderhuis tot stand en wordt waarachtig leven zichtbaar. 17 mei (6 e zondag van Pasen) Handelingen 8:5-8.14-17 Johannes 14:15-21 Jezus' goede boodschap heeft nu Samaria bereikt. Mensen laten zich dopen waarna op Petrus' gebed heilige geestkracht over hen komt - in het Grieks: pneuma, zonder lidwoord! Over pneuma heeft ook Jezus het, mét lidwoord. En hij zegt een helper toe, of beter: pleitbezorger . Die zal Gods bedoeling toelichten en ons uitleggen dat de geest van waarheid ten diepste trouw aan Gods wil inhoudt. 21 mei (Hemelvaart) Handelingen 1:1-11 Matteüs 28:16-20 Bekend verhaal, waarmee het boek Han- delingen begint. Daarbij past het slot van het Matteüsevangelie. Daarin staat de op- dracht tot het verspreiden van de goede boodschap over de hele wereld. 24 mei (7 e zondag van Pasen) Handelingen 1:12-14 Johannes 17:1-11a We lezen meteen verder in Handelingen. Na Jezus' hemelvaart keren de leerlingen terug naar Jeruzalem. Daar wachtten ze in gebed hun doop in heilige geest af die Jezus hun met zijn hemelvaart beloofde. Aansluitend horen we van Johannes hoe Jezus voor zijn leerlingen bidt. 31 mei (Pinksteren) Handelingen 2:1-11 Johannes 20:10-23 Op het bekende Pinksterverhaal uit Han- delingen volgt het minstens zo bekende verhaal van Johannes over Jezus die hei- lige geestkracht (zonder lidwoord!) over zijn leerlingen uitblaast. De "gewone" zondagen We beginnen de zondagen door het jaar met twee kerkelijke feesten. Daarna is Matteüs weer aan het woord. 7 juni (zondag Drie-eenheid) Exodus 34:4b-6.8-9 Johannes 3:16-18 Eenmaal in de woestijn keert Israël zich af van de E NIGE . Maar God laat zich ver- murwen: de Barmhartige blijkt groot in liefde en trouw. Over die liefde en trouw vertelt Jezus ook aan Nikodemus. 14 juni (Sacramentsdag) Deuteronomium 8:2-3.14b-16a Johannes 6:51-58 Nu redt de E NIGE zijn volk in de woestijn van de honger: het vindt er manna. Jezus betrekt dat manna op zichzelf. Maar al- leen hij is het echte leven gevende brood, want wie zich met hem verbindt, zal ook de dood overwinnen. 21 juni (12 e zondag A-jaar) Jeremia 29:10-13 Matteüs 10:26-33 Jeremia's woorden maken zijn publiek zo bang dat ze hemwel kunnen doden. Maar de E NIGE laat hem nooit vallen, zegt hij. Zo bemoedigt Jezus ook zijn leerlingen. 28 juni (13 e zondag A-jaar) 2 Koningen 4:8-11.14-16a Matteüs 10:37-42 Wie een man Gods in huis neemt, zal be- loond worden, zo leert het verhaal van Elisa. Dat geldt ook voor iemand die een deugdzaam mens opneemt, zegt Jezus. 5 juli (14 e zondag A-jaar) Zacharia 9:9-10 Matteüs 11:25-30 We sluiten af met twee verhalen over een zachtmoedige koning. Zacharia doelt op de Messias, voor Matteüs is dat Jezus. Ad van Loveren