Regioblad november 2019

10 - Regioblad WAAR KOMT DE ADVENTSKRANS VANDAAN? De adventskrans dateert van 1839, toen de Duitse theoloog Johann Wichern hem introduceerde als onderdeel van zijn zendingswerk. Hij bekommerde zich om de uit armoedige gezinnen afkomstige kinderen. Daarom bouwde hij een boerenschuur net buiten de stad dat moest dienen als toevluchtsoord en onderdak moest geven. Van de kinderen die hij hier opving, kreeg hij in de aanloop naar kerst vaak de vraag: “Wanneer is het Kerstmis?” Om dit uit te leggen bedacht hij de adventskrans. Hij maakte met behulp van een wagenwiel en 19 rode en 4 witte kaarsen, de eerste echte adventskalender. Iedere dag werd er één rood kaarsje aangestoken en op de zondag één witte kaars. Zo wisten de kinderen iedere dag hoeveel nachtjes ze nog moesten slapen voordat het Kerstmis was. De traditie van een krans bij de zonnewende in de winter werd al veel eerder gebruikt. Wichern maakte van deze traditie gebruik. In de middeleeuwen werd de adventskrans gezien als het wiel van het jaar, dat op de donkerste dag zijn rondgang had voltooid en de zon en het licht terug zou brengen. De lichttraditie gaat zelfs terug tot de tijd van de oude Germanen en het heidendom, toen het donkerste tijd van het jaar werd gemarkeerd met zonnewendefeesten om het licht terug te brengen. Geleidelijk aan werd de krans verder versierd. Na ongeveer 20 jaren voegde Johann Wichern er dennentakken bij: De naalden deden hem denken aan de doornenkroon op het hoofd van Jezus bij de kruisiging. De betekenis van het woord adventskrans werd hierdoor geleidelijk aan steeds verder gevuld: Het woord 'advent' komt uit het Latijn en betekent: komst. Christenen bereiden zich voor op de komst, de geboorte van Jezus, het licht van de wereld. Op de eerste zondag van de advent begint het nieuwe kerkelijk jaar. Op de eerste zondag wordt de eerste kaars aangestoken. Elke volgende zondag komt er eentje bij. De kaarsen staan symbool voor het komende Licht. De adventskrans is rond en symboliseert de aarde, heel de wereld. Hij staat ook voor het terugkomen van de jaargetijden. De vier kaarsen op de krans geven niet alleen de vier weken van voorbereiding aan, maar ook de vier windstreken noord, zuid, oost en west. Tussen de kaarsen wordt soms een paars lint gedraaid om de krans. Deze kleur is de liturgische kleur van de Advent in de Katholieke Kerk. De voorganger in de H. Mis draagt tijdens de advent vaak een paars kazuifel. Vroeger was het een gebruik om tijdens zondag “Gaudete” een roze kazuifel te dragen. In Vlaanderen bestaat hier en daar ook het gebruik om in de kaarsen de liturgische kleuren te laten terugkomen: 3 paarse kaarsen en 1 roze kaars. De roze kaars verwijst naar de derde zondag in de Advent: Zondag “Gaudete”, waarbij de Kerk al een voorproefje neemt op de kerstvreugde. De paarse kleur staat voor ‘bezinning en inkeer’. Op de 3de zondag brandt de roze kaars (en wordt van oudsher een roze gewaad gedragen.) als teken van vreugde: het duurt namelijk nog maar even voordat het kerstmis is. Gaudete (Latijn) betekent dan ook : Verheugt u. Zodra het kerst is worden de linten soms vervangen door witte. De priester draagt dan een wit kazuifel. Licht in de duisternis Tijdens de Advent wordt licht in de duisternis verwacht. Terwijl het in de buitenwereld steeds donkerder wordt, leven gelovigen toe naar de komst van Jezus Christus, het " Licht der wereld". Duisternis staat in de christelijke traditie symbool voor de dood, en licht voor het leven en de verrijzenis. In de weken voor kerstmis, als de natuur haar meest doodse, duistere kant presenteert, zien de gelovigen Christus, Licht van de Wereld, dichterbij komen. Het besef groeit dat uiteindelijk niet de dood, maar het leven zal overwinnen. Tijd van Inkeer De adventszang bij uitstek is Rorate Coeli en is op de profeet Jesaja gebaseerd. De tekst van dit gezang luidt: "Dauwt, hemelen, van boven; wolken, regent de Gerechte: aarde, open u en, doe de Verlosser ontspruiten". Het is een ingewikkelde tekst die je enkele keren moet lezen. Het geeft een goede vulling aan het begrip ADVENT. De Advent is tegenwoordig vooral een periode van inkeer en gebed. De grote vragen van dood, leven en verrijzenis worden tijdens de Advent overwogen in het getijdegebed in abdijen en in het individueel gebed van de gelovigen. Omdat gelovigen tijdens de Advent niet alleen aan de komst van het kindje Jezus, maar ook aan Jezus als de Christus en Messias denken, kent de adventsliturgie veel lezingen uit de profeten. De Profeten zijn namelijk de "grote verwachters" van het Oude Testament. Vooral het boek van de profeet Jesaja is rijk aan Messiaanse teksten. Het boetekarakter van de Advent is in de loop van de tijd enigszins naar de achtergrond geraakt. J. Oude Kempers Gebruikte Literatuur: Mijn school is katholiek!, door M.Hoffenkamp www.Historianet.nl wikepedia

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=