Regioblad juli 2019

Regioblad - 5 KRENTEN UIT DE BIJBELSE PAP T/M 8 SEPTEMBER IJ S E BE In deze zomertijd lezen we een samen- hangend stuk uit het Lucasevangelie. Dat evangelie bestaat uit grofweg vier delen. Eerst vertelt Lucas over Jezus' geboorte (1:5-4:13). Dan komen diens activiteiten (4:31-9:17). Daarna vertelt hij uitvoerig over Jezus' reis naar Jeru- zalem (9:51-19:27). Het slot gaat over diens laatste dagen, lijden, dood en op- standing (19:47-24:53). Wij lezen een behoorlijk stuk uit het reisverslag (10-14). Daarin maakt Je- zus ons duidelijk wat volgeling/leer- ling zijn inhoudt. 7 juli (14 e zondag C-jaar) Jesaja 66:10-14c Lucas 10:1-12.17-20 We beginnen met de uitzending door Jezus van 72 leerlingen. Het lectiona- rium laat een belangrijke zin weg: Wie jullie afwijst, wijst mij af, én Hem die mij gezonden heeft , zegt Jezus. Ieder- een die hij zendt, is dus door God zelf gezonden en deelt in zijn missie: Gods Rijk aankondigen. Dat Rijk ís er al: de macht van het Kwaad is nl. gebroken. Want de 72 drijven demonen uit. Zij zijn Jesaja's vredebrengers. 14 juli (15e zondag C-jaar) Deuteronomium 30:10-14 Lucas 10:25-37 We vervolgen met het verhaal van de barmhartige Samaritaan . Een wetge- leerde vraagt aan Jezus wie zijn naaste is. Jezus keert de vraag om: Wie is de naaste van de gewonde man? Je hébt dus geen naaste, je wórdt naaste van de noodlijdende ander door met zijn ogen naar jou te kijken. Zo beweegt die an- der jou tot naastenliefde. Wie nu denkt dat zo'n houding onhaalbaar is, wordt door God meteen vermaand (Dt. 10). Jezus volgen is niet bovenmenselijk. 21 juli (16 e zondag C-jaar) Genesis 18:1-10a Lucas 10:38-42 In het bekende verhaal over Maria en Marta wijst Jezus Marta's diensten niet af, maar drukt hij haar op het hart om de dagelijkse zorgen niet de overhand te laten krijgen en daardoor niet stil te staan bij wat je doet. Dan zou Marta de komst van Gods Rijk nog missen. Net als Marta slooft ook Sara zich uit. Als moeder van Abrahams kind deelt zij in Gods gunst en opent ze de toekomst. 28 juli (17 e zondag C-jaar) Genesis 18:20-32 Lucas 11:1-13 Op deze zondag leert Jezus zijn leer- lingen bidden . Zijn tekst van het Onze Vader wijkt af van de bekende versie. In zijn toelichting zegt Jezus dat wie bidt mag vertrouwen op Gods goed- heid. Gebedsverhoring hangt niet af van het nauwgezet herhalen van gebe- den. Uit authentiek bidden spreekt de hoop dat God zijn Geest schenkt. Zo gaat ook Abraham eerder uit van Gods goedheid dan van diens vergelding. 4 augustus (18 e zondag C-jaar) Prediker 1:2; 2:21-23 Lucas 12:13-21 Vandaag komen we toe aan Jezus' pu- blieke onderricht. We starten met de parabel van de dwaze boer. Waarom dwaas? Niet omdat hij grotere schuren bouwt om zijn overvloedige oogst in op te bergen. Maar hij vergeet om die overvloed te delen met de armen . Hij is bezorgd om wat hij heeft, en slaat geen acht op wat hem zomaar toevalt: leven. Wie leeft als die boer, leidt een leeg leven, vertelt Prediker. Die mens vertrouwt niet op God. 11 augustus (19 e zondag C-jaar) Wijsheid 18:6-9 Lucas 12:32-48 (of: 35-40) Lucas naait vandaag drie stukjes tekst aan elkaar. Het eerste past bij het ver- haal van de dwaze boer: Verkoop je overtollig bezit . Daarna spreekt Jezus over waakzaamheid . Let op, het Rijk Gods is nabij. Dat hoorden we ook bij de uitzending van de 72 en Marta. Het derde stukje gaat over degenen die de Heer als beheerder van zijn 'kerk' aan- stelt, tot zijn wederkomst. Wie van hen macht verzamelt in plaats van het goed van de Heer te beheren, met hen zal het slecht vergaan. Dat zei Wijsheid al. 18 augustus (20 e zondag C-jaar) Jeremia 38:4-6.8-10 Lucas 12:49-53 Moeilijke woorden, en naar alle waar- schijnlijkheid nog van Jezus zelf ook! Alles draait om het woord vuur . Voor Johannes de Doper is vuur het oordeel, voor Lucas de Geest. Naar zijn idee was Jezus zich bewust van zijn naderende dood, maar geloofde hij ook dat de wereld daarna gedoopt zou worden in geestkracht. Geen oor- deel dus maar redding (zie Jeremia). Daarmee keert hij Israëls Messiasver- wachting radicaal om. Gevolg: overal verdeeldheid over zijn optreden. 25 augustus (21 e zondag C-jaar) Jesaja 66:18-21 Lucas 13:22-30 Jezus begint aan het tweede deel van zijn reis. Meteen stelt iemand hem een vraag. Wat volgt is een vlechtwerk van Jezuswoorden, door Lucas verzameld. De vraag komt ook uit zijn koker. Zijn lezers zijn niet-Joden. Die zijn er zeker van dat zij de rechtmatige erfgenamen zijn van Israël. Ze rekenen al op ere- plaatsen in de hemel. Maar ze juichen te vroeg: Laatsten zullen eersten wor- den en eersten laatsten , zegt Jezus. Van overal stromen ze toe, zegt Jesaja. Laten wij als christenen dus niet den- ken dat wij al 'binnen' zijn. 1 september (22 e zondag C-jaar) Sirach 3:17-18.20.28-29 Lucas 14:1.7-14 Jezus houdt maaltijd met de Farizeeën. Daar waarschuwt hij genodigden die zich de ereplaatsen toe-eigenen: Wie zich verheft zal vernederd worden, wie zich vernedert zal verheven wor- den . Religieuze hoogmoed is van alle tijden, wist Sirach al. Maar alleen God reikt plaatsbewijzen uit. 8 september (23 e zondag C-jaar) Wijsheid 9:13-18b Lucas 14:25-33 In de laatste zin van de evangelietekst staat wat Jezus van zijn leerlingen eist: Zo moet ieder van jullie afstand doen van wat hij bezit . Die eis is nog radica- ler, wanneer we haar verbinden met de gelijkenis van het feestmaal, die eraan voorafgaat. Als genodigden afzeggen, moeten armen en gehandicapten van straat worden geplukt om de feestzaal te vullen. Die voldoen weliswaar aan de eis van bezitloosheid , maar ook zij mogen niet zelfgenoegzaam denken al 'binnen' te zijn. Ondoorgrondelijk zijn Gods wegen, zegt Wijsheid. Ad van Loveren

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=